Werelden apart. Hoe kunnen gemeenten en inwoners samen optrekken?
Gemeenten en actieve burgers hebben elkaar nodig, maar vormen twee verschillende werelden, met andere drijfveren en een andere taal. Die kloof leidt in de praktijk tot knelpunten. Wat is er nodig om die kloof te overbruggen?
Naar aanleiding van onze AEF LIVE-themasessie deelt Pieterjan van Delden hier een schets van de knelpunten in de praktijk en vier bewegingen die nodig zijn om de samenwerking tussen gemeenten en actieve inwoners wél effectief vorm te geven.
Vrijwilligerswerk: de stille kracht waarop onze samenleving draait
Veel overheidstaken lopen tegen grenzen aan. Gemeenten doen graag een beroep op de praktische kracht van initiatieven van inwoners. Die hebben op hun beurt vaak behoefte aan financiële ondersteuning en structurele samenwerking met de gemeente. Toch zitten praktische knelpunten en institutionele belemmeringen de veelbelovende samenwerking soms in de weg.
Iets minder dan de helft van de Nederlanders doet vrijwilligerswerk: de stille kracht waarop een groot deel van onze samenleving draait. Maar dat voluntarisme is ook kwetsbaar. Wat doe je als de kartrekkers van een buurttuin besluiten te stoppen? Hoe voorkom je dat een initiatief te veel draait om de eigen belangen van een actieve groep inwoners? En bereikt het initiatief ook de meer kwetsbare mensen? Die zijn over het algemeen het meest gebaat bij een vorm van ondersteuning, maar beschikken soms over minder organisatievermogen.
"Ik ben een van de mensen die een groot burgerinitiatief in Zaltbommel trekt en daarnaast ben ik ambtenaar bij de gemeente Den Bosch, waar we proberen burgerinitiatieven meer ruimte te geven. In mijn werk beweeg ik me tussen de systeemwereld van beleid en de leefwereld van inwoners. Ik zie in de praktijk hoe deze werelden soms botsen, maar ook hoe ze bij elkaar kunnen komen. Wat ik waardeer aan deze sessie, is dat we meer hebben geleerd over de theorie die achter deze dynamiek zit."
Veelbelovende samenwerking
Natuurlijk weten gemeenten en initiatieven elkaar ook wél te vinden. In veel plaatsen en dorpen hebben bewonersinitiatieven vaste grond onder de voeten gekregen en werkt de gemeente stabiel met hen samen. Zo kan het óók: de overheid wil een energietransitie; burgers vormen energiecoöperaties. Een gemeente wil meer groen in de stad; inwoners trekken trottoirtegels los en maken geveltuintjes. De ervaring leert dat als inwoners en gemeenten samen optrekken er uiteindelijk veel tot stand komt.
De opbloeiende zorgcoöperaties in dorpen op het platteland zijn een mooi voorbeeld. Net als Opzoomer Mee in Rotterdam en de Stadsdorpen in Amsterdam. Wat kunnen we van deze inspirerende initiatieven leren? Wat zijn eigenlijk de voorwaarden voor een succesvolle samenwerking tussen gemeenten en bewonersinitiatieven?
Samen optrekken vraagt om vier onderliggende bewegingen
- Vanuit de wijk: sleutelpersonen in samenspel. De ontmoeting van actieve inwoners en verschillende wijkprofessionals, bijvoorbeeld huisartsen en postbodes. Denk aan de stadsvernieuwingsprojecten in de jaren '80.
- Vanuit de praktijk: activiteiten met 'smoel'. Een markante locatie en een werkwijze waarmee inwoners zich kunnen identificeren. Bijvoorbeeld: de Wegwijscafés in Zeist.
- Vanuit de coördinatie: een gezamenlijk platform. Een vast overleg van inwoners en professionals. Bijvoorbeeld: de dialoog tussen de gemeente Zeist en zorgcoöperatie Austerlitz Zorgt.
- Vanuit de gemeente: integraal partnerschap. Het doorbreken van de verkokering in de gemeentelijke organisatie, en ambtenaren waarmee zaken te doen zijn. Bijvoorbeeld: de gebiedsmakelaar in Amsterdam.
Elkaar leren verstaan
De uitkomst van de themasessie die we op ons bureau organiseerden, was dat we moeten toewerken naar een omslagpunt, waarbij er een breed werkende en solide vorm van samenwerking tussen gemeente en inwoners ontstaat en de sociale basis ook echt een brede basis wordt. Misschien is dat omslagpunt wel dichterbij dan we denken. Succesvolle praktijkvoorbeelden zijn er te over en de wil om het anders te gaan doen, was ook tijdens onze sessie voelbaar. Gemeenten en inwoners hoeven elkaars taal niet te spreken, maar kunnen wel elkaar leren verstaan.
"Wat ik fijn vond aan deze themasessie, is dat ik in het gesprek met de aanwezigen merkte dat er meer ruimte ontstaat om te vertragen en een meer persoonlijke aanpak te hanteren. Dit soort gesprekken draagt bij aan een grotere bewustwording van de cultuurverandering die nodig is. We zien de problemen op dezelfde manier en ik hoop dat we samen meer slagkracht kunnen ontwikkelen."