Energieneutraal in 2050, dat is de kernafspraak van het Klimaatakkoord. Om dat doel te halen, zal er de komende jaren veel moeten gebeuren. Ook gemeenten staan hiervoor aan de lat. De gemeente Zwolle vroeg AEF'er Bart Teulings en voormalig AEF'er Rob Thöne te onderzoeken wat er nodig zou zijn om de energietransitie in hun gemeente te versnellen en al in 2040 energieneutraal te kunnen zijn. Een gesprek over urgentie, ambitie en het organiseren van verandering.
Politieke voortrekkersrol
Bart: ‘De afgelopen jaren hebben we als AEF op verschillende plekken meegedacht over het programmatisch organiseren van de energietransitie door gemeenten. Die expertise was één van de redenen waarom de gemeente Zwolle ons vroeg om inzichtelijk te maken wat er nodig zou zijn om de energietransitie te versnellen. Ik denk dat de gemeente het gevoel had dat wij hun ambitie begrepen maar ook eerlijk durfden zijn over wat ervoor nodig was om die te realiseren.’
Rob: ‘In Zwolle leefde een sterk gevoelde urgentie om de klimaatcrisis een halt toe te roepen, en de politieke ambitie om daar een voortrekkersrol in te spelen. De bestuurlijke wens was om de energietransitie in Zwolle te versnellen van 2050 naar 2040. Binnen de organisatie leefden er wel vragen over de haalbaarheid: om de klimaatdoelen voor 2050 te behalen moest er al heel wat gebeuren, laat staan voor een versnelling naar 2040. Eigenlijk had de gemeente nog geen volledig beeld van de omslag die er in de stad nodig was en wat dat zou vragen van de gemeente. Dat was voor ons ook geen makkelijke boodschap om te brengen.’
Bart: ‘Daarin was het de kunst om duidelijk te maken dat wij de urgentie en de ambitie heel goed kunnen begrijpen. We hebben de gemeente geholpen om de realiteit onder ogen te zien van wat het vraagt om zo’n maatschappelijke transitie door te maken. Het is helemaal niet vreemd dat nog niet alles in de steigers stond, dat hoort gewoon bij de fase van het proces. We zien dat dit in veel grotere gemeenten speelt.’
Een transitie in fasen
Wat is de complexiteit van het organiseren van de energietransitie? Bart: ‘De energietransitie is een grote maatschappelijk omslag op veel verschillende terreinen. We weten dat we in 2050 geen CO₂ meer willen uitstoten. Maar de weg daarnaartoe kennen we eigenlijk niet goed.’ Rob: ‘Het werkt verlammend om nu al gedetailleerd een pad tot 2050 uit te stippelen, maar je moet wel al gaan voorzien welke tussentijdse mijlpalen je wil behalen en welke obstakels je onderweg kunt tegenkomen. Bij een wandeltocht naar Rome hoef je ook niet de hele weg te kennen, maar je moet wel een plan maken en uitdenken welke richting je opgaat om uiteindelijk in Rome aan te kunnen komen.’
Hoe ziet zo’n uitgestippeld pad voor gemeenten er dan ongeveer uit? Rob en Bart leggen uit dat je voor verschillende ‘transitiepaden’ verschillende doelen formuleert en daaraan acties koppelt. Als overheid kun je dat niet alleen. Uiteindelijk is het een maatschappelijke transitie, waar je als overheid wél het voortouw in moet nemen. Zo’n transitie bestaat uit verschillende fasen. Bart: ‘In het begin moet je enthousiasmeren en stimuleren, daarna komen de stappen van organiseren en versnellen – het daadwerkelijke uitrollen van het programma.’
Van een responsieve naar een presterende overheid
In hun onderzoek hebben Rob en Bart gebruik gemaakt van het vier-kwadrantenmodel van het Nederlands Studiecentrum voor Openbaar Bestuur. Dat model beschrijft welke houding gemeenten moeten aannemen om succesvol te kunnen zijn in de fase van het pionieren: de belangrijke fase waarin gemeenten ontdekken hoe zij vorm willen gaan geven aan de plannen.
Rob vertelt: ‘In de eerste hoek van het kwadrant heb je een klassieke overheid, die de regels vaststelt waar iedereen aan moet voldoen. Dat is meer een regelende overheid, die de kaders stelt. Die is niet resultaatgericht en ook niet interactief. Als de overheid meer interactief werkt, krijg je te maken met een responsieve overheid, die meer zorgt voor het speelveld waarin de burgers zelf de resultaten behalen. De gemeente Zwolle zat nog in de houding van een responsieve, regelende overheid - en dat paste ook bij de fase van het proces op dat moment. Maar de energietransitie vraagt om een meer resultaatgerichte overheid, die slim samenwerkt met burgers en bedrijven om resultaten te behalen: een presterende en netwerkende overheid.'
Bart: ‘Om in 2040 klimaatneutraal te worden, moet de overheid zich ontwikkelen tot een resultaatgerichte overheid. De gemeente moet dan echt de regie gaan pakken en haar partners in de stad mee op sleeptouw nemen. Als je als gemeente in de fase van pionieren zit, dan is het heel waardevol om burgers die al enthousiast zijn aan te moedigen en te helpen. Maar als je écht wilt opschalen, dan moet je zorgen dat de transitie ‘massa’ krijgt.'
'Op een gegeven moment win je aan momentum en dan moet je doorpakken. Want uiteindelijk moet de hele stad die transitie gaan maken. Dan moet je wijk voor wijk gaan kijken hoe je het beste de opgave kan aanpakken: kies je bijvoorbeeld voor een warmtenet of een elektrische oplossing met warmtepompen om een wijk van het gas af te krijgen?’
Rob: ‘In die fase kom je ook burgers tegen die er misschien níet zo’n zin in hebben. Soms zul je ook met hen moeten afspreken dat de levering van aardgas afgebouwd gaat worden. Dat is een heel ander gesprek met een heel andere opstelling. Zo’n programmatische aanpak vraagt echt wat van je organisatie. Je moet goed duidelijk kunnen maken wat je van burgers verwacht.’ Bart haakt daarop in: ‘Ik denk dat veel gemeenten die stap nog aan het zetten zijn. En dat is een veel grotere stap dan burgers enthousiasmeren en stimuleren. Het vraagt om systematisch organiseren.'
Elke gemeente loopt tegen dezelfde vragen aan
Bart: ‘Uiteindelijk moet elke gemeente deze slag gaan maken. Veel gemeenten, zeker de grotere gemeenten, vinden dat zelf ook hartstikke belangrijk. De bestuurlijke ambitie bij gemeenten is heel hoog. En elke gemeente loopt in dat proces tegen dezelfde vragen aan. In essentie lijken alle gemeenten daarin op elkaar: ze moeten allemaal ontdekken dat het een complexe opgave is, die veel werk kost, veel handjes en veel geld om het voor elkaar te krijgen. AEF heeft een paar jaar terug voor de Raad voor het Openbaar Bestuur in beeld gebracht hoeveel budget daarvoor nodig is. In het vorige regeerakkoord zijn daar tot 2030 ook veel middelen voor vrij gemaakt.’
Wat hebben Rob en Bart van dit project voor de gemeente Zwolle geleerd? Welke lessen nemen ze mee voor andere projecten? Rob: ‘Niet iedere gemeente zit in dezelfde fase van de energietransitie en elke gemeente heeft natuurlijk zijn eigen, unieke context. Maar uiteindelijk komen alle gemeenten dezelfde obstakels en dilemma’s tegen. Hoe stel je je als overheid op? Wat verwacht de gemeente van haar burgers en wat verwachten burgers van jou? Hoe neem je álle burgers mee in het proces? En wat is een haalbare, realistische ambitie?’
Bart: ‘Dat we onafhankelijk en soms eigenwijs durven zijn, dat vond ik in dit project echt een meerwaarde. Soms zijn we daarom lastig voor opdrachtgevers, maar uiteindelijk krijgen gemeenten zo wel een advies waar ze echt wat mee kunnen.'
Interview: Sonja Alferink en Merel Scheltema
Tekst: Merel Scheltema
Foto's: Frank van der Most