AEF voerde een brede evaluatie uit van het stelsel van rijksorganisaties op afstand, samen met het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht (USBO). Eerder zijn er deelonderzoeken verschenen met onze bevindingen en nu twee eindrapportages over het stelsel als geheel.
Het gaat in deze evaluatie om organisaties die op afstand van departementen publieke taken uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan uitvoeringsorganisaties als UWV, DJI en Staatsbosbeheer. En aan organisaties die vanuit een onafhankelijke rol kennis ontwikkelen en/of adviseren, zoals planbureaus en adviescolleges. Of aan het toezicht door de rijksinspecties of markttoezichthouders.
Kaderwet zbo
Deze organisaties vallen onder verschillende wettelijke organisatiekaders. Zo is voor de meeste zelfstandige bestuursorganen de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) van toepassing. Voor agentschappen is er de Regeling agentschappen. Planbureaus op hun beurt kennen de Aanwijzingen voor de Planbureaus.
In de opdracht van de ministeries van BZK en Financiën keken we in deze brede evaluatie of de huidige kaders organisaties helpen bij de uitdagingen waar ze voor staan. En of het stelsel van rijksorganisaties op afstand voldoende toekomstbestendig is.
We concluderen dat er sprake is van een stelsel dat gebaseerd is op uiteenlopende, deels gedateerde uitgangspunten. Organisatiekaders worden niet consistent toegepast. Dat kan leiden tot versnippering en verwarring over de politieke aanspreekbaarheid.
Taakgerichte kaders
We zien dat taakgerichte kaders -voor rijksinspecties, adviescolleges en planbureaus- een grotere meerwaarde voor de praktijk hebben dan generieke kaders -zoals voor zbo’s en agentschappen-. De organisatiekaders helpen nog nauwelijks bij de nieuwe uitdagingen waar organisaties zich voor gesteld zien, zoals meer aandacht voor het burgerperspectief, werken in ketens of het versterken van maatschappelijke verantwoording.
We adviseren daarom onder andere dat er een actuele visie nodig is voor het op afstand plaatsen van publieke taken. Deze visie moet gestoeld zijn op eigentijdse uitgangspunten, politiek gelegitimeerd zijn en duidelijk maken waar de politieke verantwoordelijkheid ligt. Ook zien we mogelijkheden om via kaderstelling te werken aan productiever samenspel tussen politiek, bestuur en organisaties. Onder andere door een gelijkwaardigere relatie tussen beleid en uitvoering en door de onafhankelijkheid van toezichthouders, kennis- en adviesinstellingen beter te verankeren. Want deze organisaties verdienen een betere bescherming tegen improductieve, incidentgedreven politieke dynamiek.
Lees hieronder de twee eindrapportages over het stelsel:
Een syntheserapport met conclusies over het functioneren van het huidige stelsel:
Heldere kaders voor soepel samenspel, Synthese van de uitkomsten van de brede evaluatie van de kaders voor rijksorganisaties op afstand, 2 november 2021
Een rapport waarin we onze bevindingen in een bredere maatschappelijke en politieke context plaatsen en ontwikkelingsrichtingen voor de toekomst verkennen:
Heldere kaders voor soepel samenspel, Toekomstverkenning | onderdeel van de brede evaluatie van kaders voor rijksorganisaties op afstand, 2 november 2021
Voor meer informatie over het onderzoek en de deelonderzoeken, zie: Brede evaluatie (pleio.nl)