Digitale vernieuwing in het hoger onderwijs
Online colleges, interactieve oefentools en open leermaterialen: in het hoger onderwijs is de afgelopen jaren veel geëxperimenteerd met digitale vormen van lesgeven. Maar hoe zorg je ervoor dat die innovaties ook blijvend van waarde kunnen zijn?
AEF en het Kohnstamm Instituut evalueerden in opdracht van het ministerie van OCW wat de subsidieregeling ‘Open en online hoger onderwijs’ heeft opgeleverd en of het heeft geleid tot een zogenoemde olievlekwerking. AEF’er Janneke Jansink vertelt hoe deze evaluatie is verlopen.
Wat was het idee achter de subsidieregeling?
Janneke: "Vanuit deze regeling kregen hogescholen en universiteiten tussen 2018 en 2022 de ruimte om te vernieuwen. Ze konden subsidie aanvragen voor het ontwikkelen van methoden, materialen en tools voor open en online onderwijs.
Het ministerie wilde hiermee niet alleen inspelen op de opkomst van onlineonderwijs, maar ook de toegankelijkheid en kwaliteit van het hoger onderwijs versterken. De inschatting was dat digitale tools en open leermaterialen kunnen daarbij helpen: door studenten meer flexibiliteit te bieden, meer diverse werkvormen mogelijk te maken en kennis onderling beter te delen."
Wat is er in de praktijk met de subsidies gedaan?
"In projecten door het hele land werden open leermaterialen ontwikkeld, zoals digitale readers, kennisclips en casestudy’s, die studenten zelfstandig kunnen gebruiken – ook buiten het klaslokaal. Daarnaast kwamen er verschillende initiatieven van de grond waarin interactieve software centraal stond. Zo werd virtual reality ingezet om studenten een rechtszaalervaring te geven, en werden serious games ontwikkeld om pedagogische waarden op een toegankelijke manier bespreekbaar te maken. Ook zijn er digitale oefenomgevingen gebouwd waarin studenten direct feedback krijgen op hun leerproces."
Wat heeft de subsidieregeling het onderwijs opgeleverd?
"De regeling heeft een impuls gegeven aan de ontwikkeling van open en online leermaterialen. Docenten hebben ruimte gekregen om ervaring op te doen met allerlei digitale tools en open leermaterialen. Studenten hebben geprofiteerd van een grotere variatie aan leeractiviteiten en -materialen, vaak met meer interactie en een betere aansluiting op hun eigen tempo en leerstijl.’ Het onderwijs werd daarmee toegankelijker en flexibeler."
De vraag blijft wel: wat gebeurt er nu de regeling is gestopt?
"Dat is precies de kern van deze evaluatie. Want hoewel er veel is ontwikkeld, blijkt het delen en hergebruiken van open leermaterialen in de praktijk lastig. Veel materialen worden vooral binnen de eigen instelling gebruikt en weinig door andere onderwijsinstellingen. Ook de continuïteit na afloop van de subsidie is een punt van zorg: zonder structurele ondersteuning kunnen veel innovaties niet worden onderhouden."
Wat zou er nodig om deze onderwijsvernieuwing echt toekomstbestendig te maken?
"De evaluatie laat zien dat succesvolle innovatie niet stopt bij een goed idee of een eenmalige subsidie. Instellingen moeten digitale onderwijsvormen structureel gaan ondersteunen, bijvoorbeeld door leermaterialen een vaste plek te geven in het curriculum, en door docenten ruimte en erkenning te geven voor hun inspanningen.
Daar is ook een cultuurverandering voor nodig. Het delen van open leermaterialen moet vanzelfsprekend worden, net als de samenwerking tussen instellingen. Organisaties als SURF kunnen daarin een belangrijke rol spelen als kennisnetwerk en aanjager."
Meer weten? Stuur Janneke een berichtje.