Hoe financier je preventie?
Preventie staat hoog op de agenda. Het inzicht dat voorkomen beter is dan genezen (en soms ook nog eens goedkoper) wordt breed gedragen en zal zeker onderdeel uitmaken van het overheidsbeleid in de komende jaren.
Gemeenten en zorgverzekeraars zijn logische partners bij het creëren van de voorwaarden waaronder preventie en gezondheidsbevordering in de praktijk vorm kan krijgen. Kun je budgetten uit de gezondheidszorg zo maar aanwenden voor preventie? Hoe financier je dat, als blijkt dat er extra geld voor nodig is? En hoe zorg je dan dat dat aan de juiste zaken wordt uitgegeven? Met die vragen ging adviseur Thijs van den Broek op verzoek van het Ministerie van VWS aan de slag.
‘Het is mooi om een bijdrage te leveren aan het bevorderen van de gezondheid van mensen. Door daarbij juist ook naar de technische kant ervan te kijken, maken we dat het in de praktijk ook echt mogelijk wordt om preventie te financieren’, zegt Thijs Van den Broek. Sinds 2014 werkt hij bij AEF en is hij actief op terrein van zorg en preventie. ‘Een gezondere leefstijl kan gezondheidsklachten voorkomen en maken dat zorg niet nodig is of kan worden uitgesteld. Dat is in de eerste plaats fijn voor de burger om wie het gaat, maar ook beter voor de samenleving als geheel.’
Wie wil wat?
Het ministerie van VWS vroeg AEF om te verkennen hoe de financiering van preventie vorm zou moeten krijgen als het Rijk besluit daar (extra) in te investeren. Daarvoor zijn verschillende manieren. Zorgverzekeraars krijgen geld vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw), gemeenten via het Gemeentefonds. Maar het is de vraag of extra middelen via die regelingen hun doel bereiken. Thijs: ‘We zijn in gesprek gegaan met mensen van gemeenten en zorgverzekeraars en hebben hen gevraagd naar hun ervaringen en visie hierop. Wat is belangrijk als we inzetten op preventie? Hoe financieren we dat? Hoe zorgen we ervoor dat het geld op de juiste plek komt? Wat is volgens jullie de juiste weg? Wat is er nodig om jullie wensen en ideeën op het gebied van preventie te realiseren? Die uitkomsten hebben we besproken met bestuurders tijdens een rondetafelgesprek waar ook staatssecretaris Paul Blokhuis bij aanwezig was. Die gesprekken vormden de basis voor een afwegingskader dat we hebben gemaakt. Het afwegingskader maakt duidelijk aan welke eisen de financiering allemaal zou moeten voldoen om de gewenste effecten te bereiken. ’
Gezamenlijke wensen
Wensen, ideeën en werkwijzen sluiten niet altijd op elkaar aan. Maar er kwamen uit de gesprekken met de bestuurders een aantal waardevolle overeenkomsten naar voren:
- De vrijblijvendheid moet er af; de manier van financieren moet stimuleren dat de middelen zoveel mogelijk worden ingezet voor dit specifieke doel (ook als dat betekent dat middelen specifiek worden geoormerkt).
- Er moet vrijheid zijn voor regio’s om zelf keuzes te maken, bijvoorbeeld over doelen, inrichting en werkwijze om te werken aan gezondheidsbevordering (wat en hoe).
- De duurzaamheid/het structurele karakter van de financiering: er ligt nu teveel nadruk op het financieren van kortdurende projecten en/of pilots waarvan de inzet na afloop vaak niet voortgezet wordt.
- De manier van financieren moet van een stevige samenwerking op regionaal niveau stimuleren, in het bijzonder tussen gemeenten en zorgverzekeraars.
- De financiering moet ingebed zijn in gemeentelijke werkwijzen en de lokale democratische controle die daarbij past.
Een van de betere opties die bij deze eisen lijkt aan te sluiten is die van een “specifieke uitkering”: een rijksbijdrage met een speciaal doel, waarbij middelen wel geoormerkt zijn en aanvullende voorwaarden voor de uitgaven gesteld kunnen worden. Maar er zijn meer mogelijkheden. De inventarisatie die AEF heeft gemaakt vormt een goede basis om te kunnen besluiten over de vorm waarin (extra) middelen voor preventie kunnen worden toebedeeld.
Keuzes voor de toekomst
Of en hoe preventie in de toekomst gefinancierd gaat worden is van veel zaken afhankelijk. Bijvoorbeeld van de vraag hoe zorg- en ondersteuning er in de (nabije) toekomst uit gaan zien en welke visie de Rijksoverheid heeft op de manier waarop ze burgers willen en kunnen ondersteunen. ‘Dat zijn ingrijpende keuzes, die in eerste instantie vooral op politiek niveau gemaakt moeten worden’, stelt Thijs. ‘Ik hoop dat gezondheidsbevordering ook in de kabinetsformatie een belangrijk onderwerp is. Ons rapport kan een bouwsteen voor die besluitvorming zijn, omdat het laat zien wat de gevolgen zijn van specifieke keuzes. Dat we als AEF op die manier een bijdrage kunnen leveren aan een beter werkend zorgstelsel is fijn. Daar doen we het voor.’
Meer weten?
Het rapport Hoe financieren we preventie met het oog op gezondheidsbevordering? is inmiddels door de staatssecretaris naar de Tweede Kamer gestuurd, als een van de bouwstenen onder een steviger preventiebeleid. In het rapport vind je de verschillende opties die zijn verkend en de voors en tegens die daarbij in kaart zijn gebracht. Je kunt het rapport gebruiken om in je eigen regio of gemeente het gesprek aan te gaan over de wijze waarop preventieve projecten gefinancierd kunnen worden.