Over de moeilijke gesprekken in de jeugdzorg, die wél gevoerd moeten worden
Steeds meer kinderen krijgen jeugdzorg, en dat zorgt voor grote druk op gemeenten. Er is niet alleen een gebrek aan geld; ook de beschikbare zorgprofessionals zijn schaars. Wat doe je als de vraag blijft groeien, maar de middelen niet?
Managing partner Irene Niessen vertelt wat zij terugziet bij gemeenten: hoe ze zoeken naar oplossingen, welke moeilijke keuzes er spelen en waarom het zo belangrijk is om het gesprek daarover wél te voeren.
Wat is er aan de hand in de jeugdzorg?
Irene Niessen: "In heel veel gemeenten stijgen de kosten voor jeugdzorg ieder jaar opnieuw. Maar geld is nog niet eens het grootste probleem. Inmiddels krijgt elk jaar maar liefst een op de zeven kinderen jeugdzorg. Dat zorgt voor schaarste; niet alleen van geld, maar ook van mensen. Want wie gaat al die jeugdzorg verlenen?
We zijn voor een project in een regio geweest waar een kind dat van een crisisplek afkwam meer dan een jaar moest wachten op vervolgzorg. Dan heb je het dus over een kind dat suïcidaal was en net gestabiliseerd is, dat dan een jaar moet wachten. Zo erg is de situatie op dit moment."
AEF werkt voor verschillende gemeenten. Wat zien jullie daar?
"Gemeenten proberen de jeugdzorg zo goed mogelijk vorm te geven. Ze proberen slimmer of efficiënter te werken zodat ze zoveel mogelijk kinderen kunnen helpen. Wij beginnen een project ook altijd met kijken naar waar nog winst te behalen valt, door goed te kijken naar hoe de jeugdzorg georganiseerd is en waar dat beter kan.
We zien alleen steeds meer gemeenten waar ze al heel veel van dat soort maatregelen genomen hebben. Alleen ‘slimmer werken’ houdt de vraag naar jeugdzorg niet bij. Dan ontstaan er dus alsnog wachtlijsten. En wat we vaak zien, is dat die wachtlijsten er vooral zijn voor de gezinnen met de zwaarste problemen, terwijl gezinnen die de weg goed weten sneller hulp krijgen."
Voor welke pijnlijke keuzes staan gemeenten?
"Als je er met efficiënter werken niet komt, moet je keuzes gaan maken: welke kinderen krijgen wel jeugdzorg (en dan ook echt goede zorg, die daadwerkelijk helpt) en welke niet? Dat zijn heel ingewikkelde keuzes, want het gaat over kinderen. Maar als je ze niet maakt, of als je de verkeerde keuzes maakt, dan gaat dat altijd ten koste van de kwetsbaarste gezinnen en kinderen. Wat er nu vaak gebeurt, is dat die keuze bij de gemeentelijke toegang gelegd wordt maar dat die daar niet de handvatten voor krijgt. De gemeenteraad kan – binnen grenzen – in de ‘gemeentelijke verordening’ opnemen wanneer wel en geen jeugdhulp verleend wordt."
"In veel gemeenten worden die afspraken gezien als iets dat de toegang in de weg zit om de juiste dingen te doen, maar het kan juist heel erg helpen. Ik heb al een voorbeeld gezien van een toegang die een bepaald type zorg standaard afwees, behalve als ze dachten dat het gezin naar de rechter zou stappen. Dan wezen ze het wel toe. Ze wisten dat de rechter naar de verordening zou kijken en daar stond dit niet in. Ik kreeg echt buikpijn toen ik dat hoorde. Niet alleen omdat wat ze doen gewoon niet mag, maar ook omdat gezinnen die de juiste weg niet kennen aan het kortste eind trekken. Dat zijn juist de gezinnen die de hulp het hardste nodig hebben."
Wat zou wél werken?
"Klassieke keuzes zijn om bepaalde zorgvormen niet of alleen onder voorwaarden toe te staan, of om alleen de goedkoopste passende zorg te vergoeden. Het effect van de eerste keuze is heel beperkt, de tweede blijkt moeilijk in de praktijk te brengen. We ontwikkelen de keuzes het liefst samen met de toegang. Zij zien het beste waar ze zich gedwongen voelen zorg in te zetten die ze eigenlijk niet nuttig vinden, wij kunnen dat vertalen naar beleidsmatige keuzes die passen in de gemeentelijke verordening.
Een mogelijkheid is om alleen jeugdzorg in te zetten als aannemelijk is dat de doelen er ook echt mee behaald worden. Dat klinkt als een open deur, maar zo wordt vaak niet gekeken. Niemand wil een kind ‘opgeven’ en daarom is de neiging vaak om nóg maar iets te proberen. Het gevolg is alleen dat bij kinderen faalervaring op faalervaring gestapeld wordt. Nog los van de schaarste, kan je je afvragen of je dat moet willen. Soms kán het zo zijn dat er simpelweg geen geschikte hulp bestaat. Dat is pijnlijk, maar het alternatief is niet altijd beter.
Een andere keuze zou kunnen zijn om concreet te maken wat de gemeente van ouders verwacht in de opvoeding. Dat is een hele spannende: gaat een gemeenteraad zeggen dat een kind pas jeugdhulp krijgt als het op tijd naar bed gaat en niet te veel op een scherm zit? Ik ken nog geen gemeente die dat daadwerkelijk gedaan heeft, en vaak zullen ouders ook hulp nodig hebben om die opvoeding voor elkaar te krijgen. Maar het zou wel een manier kunnen zijn om de omgeving van kinderen gezonder te maken."
Hoe kijk je zelf terug op de opdrachten die je doet binnen de jeugdzorg? Ben je tevreden over de meerwaarde die je kan bieden?
"Het is lastig om echt tevreden te zijn met het resultaat van de opdrachten. Ook ik zou liever willen dat we alle kinderen kunnen helpen. Ik vrees alleen dat binnenkort de wal het schip keert, en dat de kwetsbaarste kinderen dan klem komen te zitten. Geen keuze is dus ook een keuze, en meestal geen goede. Waar ik blij mee ben, is dat het op een aantal plekken lukt het om in ieder geval het gesprek te voeren over moeilijke keuzes.
Naar aanleiding van een aantal opdrachten is een groep gemeenten bezig om samen ideeën te ontwikkelen, dus het denken gaat wel door. Maar de keuzes echt maken, daar schrikken veel gemeenten toch voor terug. Voor een gemeente is het heel moeilijk om af te wijken van de buurgemeente, zeker als het over kinderen gaat. Eigenlijk zou het Rijk dit soort keuzes moeten maken. Als dat lukt, ben ik pas echt tevreden. Tot die tijd proberen we gemeenten te helpen om de jeugdzorg in goede banen te leiden."
Meer weten? Stuur Irene een berichtje!