Het nieuwe schoolzwemmen: haalbaarheid en impact
In een waterrijk land als Nederland is zwemvaardigheid een belangrijk onderdeel van de beweegcultuur. Toch neemt het diplomabezit onder kinderen de afgelopen jaren sterk af.
De afgelopen jaren gingen er steeds vaker stemmen op voor herinvoering van het schoolzwemmen. AEF onderzocht samen met SEO de impact en kosten van verschillende scenario's. Op basis van ons onderzoek besloot de staatssecretaris om het verplichte schoolzwemmen níet opnieuw in te voeren.
Welke verschillende scenario’s hebben jullie onderzocht?
AEF’er Alec Geurts: "De centrale vraag was: ‘Wat zijn de consequenties van verschillende scenario’s voor (her)invoering van schoolzwemmen in het primair onderwijs?’ We hebben zes scenario's uitgewerkt en onderzocht op verschillende aspecten, zoals kosten (zowel financieel als in onderwijstijd), impact op ouders, scholen en zwemlesaanbieders, maatschappelijke effecten en juridische aandachtspunten."
“Bijvoorbeeld: het klassieke schoolzwemmen, zoals dat tot 1985 bestond. Daarbij krijgen hele klassen tijdens schooltijd tegelijkertijd zwemles. Maar we hebben ook alternatieven bekeken, zoals een lesaanbod dat alléén geldt voor kinderen zonder A-diploma. Of het scenario waarin scholen de zwemvaardigheid van leerlingen testen en daarna -zo nodig- helpen en begeleiden op weg naar reguliere zwemles.”
Waar liggen de grootste uitdagingen voor de herinvoering van het schoolzwemmen?
Alec: "We zagen dat schoolzwemmen in meerdere scenario’s een grote tijdsinvestering vraagt van scholen. Kinderen hebben gemiddeld 51 klokuren zwemles nodig om een A-diploma te behalen. Met 40 lesweken in één schooljaar en zwemlessen van 45 minuten per keer, kost het je als school al gauw meer dan een jaar. Bovendien gaat het om heel veel kinderen. De kosten voor schoolzwemmen zijn dan zowel financieel als qua tijdsinvestering erg hoog.”
“Daarom hebben we ook gekeken naar alternatieven die mogelijk minder ingrijpend zijn voor scholen. Bijvoorbeeld: alleen schoolzwemmen organiseren voor kinderen die in groep 5 nog geen A-diploma hebben. De keerzijde van dit alternatief is dat een deel van de leerlingen onderwijsuren mist terwijl de rest van de klas aan het werk is. Zo heeft ieder scenario zijn eigen voor- en nadelen."
Wat heeft de staatssecretaris uiteindelijk besloten?
AEF'er Danique: "In de Kamerbrief die op vrijdag 4 april is verstuurd, laat de staatssecretaris weten dat schoolzwemmen in de oude vorm niet opnieuw wordt ingevoerd. Gezien de uitkomsten van het onderzoek vind ik dat een begrijpelijke keuze. Niet alleen vanwege de hoge kosten en de tijdsdruk voor scholen, die als belangrijkste redenen worden genoemd, maar ook omdat schoolzwemmen een onbedoeld negatief effect kan hebben op kansengelijkheid op andere terreinen — zoals taal en rekenen.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat het debat over dit onderwerp breder gevoerd wordt dan alleen langs de lijnen van kosten en praktische bezwaren. Tijdens het onderzoek hebben we namelijk ook inspirerende voorbeelden gezien van gemeenten die met alternatieve aanpakken werken aan zwemveiligheid — en daar succesvol in zijn. Die voorbeelden laten zien dat er écht kansen liggen om het anders en beter te doen. Ik hoop dat ons rapport daaraan bijdraagt — en dat het Kamerdebat op 1 juli niet alleen gaat over wat niet meer kan, maar vooral over wat er wél mogelijk is om álle kinderen te leren zwemmen in een waterrijk land."
Meer weten? Stuur Alec of Danique een berichtje.